Ik ben ik contact gebracht met een organisatie die thuiszorg voor mama kan bieden. We willen – nou mam niet, maar wij als omgeving zien de noodzaak – hiermee gaan starten, want er zijn steeds meer momenten op de dag waarop het alleen zijn mam opbreekt. De week voor kerst 2015 hebben we een eerste kennismakingsgesprek.
Ik heb de afgelopen weken steeds kort met mama gesproken over de mogelijkheid om hulp in huis te krijgen. Ze moet er niets van weten, een vreemde in huis dat zint haar maar niets. Toch bespreken we het elke week kort, ik geef elke keer een ander voorbeeld waarbij ondersteuning kan worden geboden. Bij het wandelen, als haar schoonzus niet kan. Bij het doen van een boodschap, als ik of een van de zussen er niet is. Gewoon, om even de deur uit te gaan. Om te helpen met eten voorbereiden. Mam geeft nergens antwoord op.
De eerste kennismaking
Op de dag dat ik heb afgesproken met de dame van de thuiszorg, leg ik ‘s morgens aan mama uit wie er komt, daarna laten we het onderwerp weer rusten. We gaan samen boodschappen doen, eten een broodje thuis. Mam wil wandelen, ik leg haar uit dat we even moeten wachten, omdat we zo visite krijgen. “Dat moet ik niet,” zegt ze. Ik laat het maar even en dan gaat de bel. Ik zie mijn moeder verstarren. De dame komt binnen, ze is rustig en vriendelijk. Mijn moeder daarentegen, is opstandig en ronduit onaardig. Ze kijkt haar amper aan en als ze kijkt, liegt haar blik er niet om.
Mam onderbreekt haar, “Niet hoor, dat moet ik niet. Ik moet het niet”
Ik zet koffie en ga het gesprek aan. We leggen samen aan mijn moeder uit wat de mogelijkheden zijn. De dame stelt zich ontzettend goed op, legt uit dat ze mijn moeder heel goed begrijpt. Dat zij ook niet zou staan te springen om een vreemde in huis te laten. Dat het moeilijk is om bespreekbaar te maken waarbij je wel en niet hulp zou willen krijgen. Maar dat ze hoopt dat ze het in ieder geval kunnen proberen samen, dat mijn moeder de regie houdt en zij er slechts is om te helpen. Mam laat haar nauwelijks uitpraten, onderbreekt haar steeds met “niet hoor, dat moet ik niet. Ik moet het niet.” Als mijn moeder plots midden in het gesprek opstaat en de kop koffie van de dame – die nog halfvol is – met een resoluut gebaar wil weggooien, merk ik dat ik me voor haar geneer.
De dame van de thuiszorg blijft heel ontspannen, zegt zelfs dat het goed is, dat ze begrijpt dat het gesprek voor nu lang genoeg heeft geduurd. We spreken af dat ze over een week weer langskomt, en daarmee is het gesprek af. Mama geeft haar bij vertrek wel een hand, dat valt me nog mee.
Als ze weg is, trekken we onze wandelschoenen aan en gaan aan de wandel. Ik zeg tegen mam dat ik het niet leuk vindt om te zien hoe ze reageert, dat ik begrijp dat ze het moeilijk vindt maar dat ze daarom nog niet zo onaardig hoeft te doen. Ze kijkt me aan, ik zie dat ze me begrijpt maar ze zegt niets. En daarbij laten we het voor vandaag. Nu eerst uitwaaien langs het IJsselmeer.
Mijn moeder heeft ook dementie, en ik heb besloten om een thuiszorg voor haar in te huren want ik ben vaak op het werk en kan niet voor haar zorgen. Ik ben er het helemaal mee eens dat de eerste kennismaking het belangrijkst is, en ik hoop dat het goed verloopt. Ik wil dat mijn moeder zich comfortabel voelt zelfs als ik weg ben, dus hopelijk vind ik een goede thuiszorg!
Hey Lauren, ik kan me voorstellen dat het spannend voor je is om je moeder aan de thuiszorg voor te stellen. Na de eerste ontmoeting ging het bij ons gelukkig beter, maar mijn moeder kon het niet met alle dames even goed vinden… Het overgeven van regie aan een vreemde is nu eenmaal supermoeilijk. Ik wens je veel succes, ik hoop dat het goed verloopt!