Het is eind zomer van 2015 als mijn broer een gesprek heeft met de werkgever van mijn moeder. Mama heeft jarenlang in de horeca gewerkt, bij een partycentrum een dorp verder. Zij werkte daar met bruiloften en partijen, achter de bar of in de bediening. En op de maandagochtenden maakte zij het café schoon. De bruiloften en partijen deed mam al sinds begin van 2015 niet meer, door haar spraakstoornis durfde zij dit niet langer. Aan het eind van de zomer komt er ook een einde aan het schoonmaken: mijn moeder zal moeten stoppen met werken.
Mam staat steeds vaker op de verkeerde dag of het verkeerde tijdstip bij het café om schoon te maken. Dit was de eerste keer niet zo’n probleem, maar elke zondagmorgen om half 8 aanbellen wordt op een gegeven moment toch wat ongemakkelijk. Voor haar werkgever maar ook voor mijn moeder, die het allemaal weglacht maar ondertussen krampachtig probeert vast te houden aan haar vaste ritme. Tevergeefs.
Daarnaast is het ook niet langer mogelijk om mama zelfstandig een taak volledig te laten uitvoeren. Ze begint er wel aan, maar vraagt veel bevestiging, is erg onzeker en wil eigenlijk alles liever samen doen. De collega’s gaan hier enorm goed mee om, iedereen doet zijn best om mam erbij te betrekken. Alleen de productiviteit is ver te zoeken. En dus komt er uiteindelijk een telefoontje van de werkgever. Die geeft aan dat het eigenlijk wel erg moeilijk begint te worden. Wij bespreken het tussen ons als de kinderen maar het is een helder verhaal, mam zal binnenkort moeten stoppen met werken.
Het besluit
Ik stel voor om het een klein beetje op zijn beloop te laten hoe we het met mama bespreken, omdat ik al een paar weken enige twijfel bespeur bij mijn moeder over het werk. Het steeds op de verkeerde dag er zijn baart haar zelf ook zorgen, ze voelt zich er ongemakkelijk bij. En ze is bekaf als ze klaar is met werken, het is allemaal ook psychisch erg inspannend. Ze loopt zo op haar tenen om een taak als dweilen wat voorheen zo vanzelfsprekend was, nu goed af te maken. Of om mee te kunnen doen aan de gesprekken onderling. Het kost haar zoveel energie. We spreken af om tegen mam te zeggen dat haar werkgever heeft aangegeven dat ze komende week niet hoeft te werken. Zo gezegd zo gedaan, mama vindt het gelukkig prima.
De week erna geven we opnieuw aan dat ze niet hoeft te werken en dit keer is mam zelfs opgelucht. De week daarna vraagt mijn moeder aan mij of ik met haar werkgever wil overleggen of ze niet hoeft te werken. En daarmee besluiten we samen dat het voorlopig helemaal niet meer hoeft.
En zo zijn we bij de laatste werkdag aangekomen. Geen officieel afscheid, wat aan de ene kant wel jammer is, ze heeft altijd met zoveel inzet gewerkt. Maar deze manier van terloops minder werken en uiteindelijk helemaal niet meer past toch het beste bij mama haar situatie.
Wel vraag ik me af hoe dit op termijn zal uitpakken, want zo vallen er steeds meer dingen weg uit mijn moeders dagelijkse ritme. En dus daarmee steeds meer gaten in haar dagbesteding..
Weer mooi beschreven, en een goede aanpak in deze situatie. Maar pffff hé, wel lastig iets wat al zo lang deel uitmaakt van haar leven ook weer los te moeten laten…
Misschien is het een idee om uw moeder nu op te geven voor dagbesteding zodat enkele dagen per wekende dag helemaal gevuld is met gezelligheid. Hiervoor moet wel medisch vastgesteld zijn dat uw moeder dementie heeft en dagbesteding moet aangevraagd worden. Er komt dan iemand van de gemeente praten om te kijken of uw moeder daar recht op heeft.
Heel veel succes en sterkte. Valt niet mee.
Dank Sonja. Dit speelde in 2015/2016, mijn moeder is inderdaad daarna naar dagbesteding gegaan. Lief dat je hieraan dacht voor ons!